De geschiedenis van Spanbroek en Opmeer

(Door Willem Appelman)

Uit opgravingen te Zandwerven blijkt dat er al heel lang geleden mensen hebben gewoond.
Over die tijd hebben we geen duidelijke gegevens. Pas in de Middeleeuwen komt de naam Spanbroek naar voren. Dan begint de geschiedenis van Spanbroek. In 1413 werd door Hertog Willem van Beieren het Baljuwschap van Medemblik opgeheven en het grootste gedeelte van het platteland in dit kwartier verdeeld in 7 schoutambten, elk meerder dorpen omvattende. Een ervan was Spanbroek dat met Opdam, Hensbroek en Opmeer voortaan één stede zou vormen.
Bij een handvest van 2 februari 1414 heeft hertog Willem van Beieren aan elk der schoutambten dus ook aan Spanbroek, het stadsrecht van Schellinkhout gegeven. In die tijd betekende het verheffen van verzamelingen van vrij uitgebreide landgemeenten met verschillende dorpen tot Stad, eenvoudig de oprichting van een zelfstandige Vierschaar.
In 1426 verloor Spanbroek, dat deel genomen had aan de weerspannigheid der Westfriezen, al zijn privileges met name: handvesten, vrijheden, rechten ontnomen en werd dus door Hertog Philips van Bourgondië geducht gestraft.

Het Raadhuis van Spanbroek
Het Raadhuis van Spanbroek

In 1456 herkreeg Spanbroek echter zijn rechten. Als eerste Ambachtsheer van Spanbroek wordt vermeld Arent van Gent, ridder en heer van Giessen, getrouwd met de dochter van Dirck van der Leeke. Hij werd door Hertogin Jacoba van Beieren de 5 november 1429 verblijd met de hoge en lage Heerlijkheid van Spanbroek, Opmeer, Obdam en Hensbroek. De heerlijkheid is nadien in diverse handen overgegaan o.a. door verkoop en door erflating. Anno 1530 had Spanbroek als Ambachtsheer Georgisch van Egmond, bisschop van Utrecht, die bij zijn inhuldiging aan de stede Spanbroek belooft de privileges te zullen handhaven. Voorts stemde deze toe dat de keizer 5 Schepenen in Spanbroek zal aanstellen en beëdigen (1537).
Van een stad was uiteraard nog geen sprake; maar het stadsrecht gaf de dorpen bepaalde privileges en beslissingsbevoegdheden en de bevoegdheid op te spreken. Aanvankelijk gebeurde dit nog bij de schout aan huis maar aangezien dit niet goed werkte, werd het volgende besloten: “De Vierschaar zal worden gehouden elke woensdag, ten acht uren vóór den middag in een opzettelijk daarvoor te bestemmen gebouw, omtrent de kerk, niet ten huize van de Baljuw of de Schout”.
Een gevolg hiervan is vermoedelijk de stichting van het tegenwoordige “oude Raadhuis” welk zich in de onmiddellijke omgeving van de kerk bevindt en dateert uit het jaar 1598. Hier vergaderde de “Vierschaar”, een term afgeleid van vier banken of scharen, die een ruimte omsloten, waar binnen recht werd gesproken. Elementen in het oude raadhuisje verwijzen daar nog naar.
Tot de Franse tijd hebben de 4 dorpen als, heerlijkheden uitgegeven, hun eigen besturen behouden. Bij decreet van keizer Napoleon van 21 oktober 1811 werden met ingang van 1 januari 1812 enkele samenvoegingen opgelegd. Dit betrof o.a. de samenvoeging van Opmeer en Spanbroek. Bij koninklijk besluit van 13 december 1815 werden de gemeenten Spanbroek en Opmeer  met ingang van 1 mei 1817 weer van elkaar gescheiden want: Ambachtsheer noch inwoners wilden verder samengaan.
Van oorsprong hadden beide dorpen een geheel agrarisch karakter. De ringvaart die Spanbroek en Opmeer van elkaar scheidde, zorgde voor een goede verbinding met Alkmaar, alsook Amsterdam. Mede door dit feit was dat de reden waarom zich hier agrarisch georiënteerde bedrijven vestigden. Zoals pakhuizen voor veevoer en kazen, wagen- en zadelmakerijen enz. Héél vroeger is er zelfs een kaasmarkt geweest. De meeste boeren kaasden immers zelf.
Sedert dien zijn er vele pogingen in het werk gesteld om Spanbroek en Opmeer weer samen te voegen: o.a. bij de invoering van de gemeentewet in 1851, vervolgens in 1940 en tenslotte nogmaals in 1951 n.a.v. het rapport van de commissie ter Veer. Steeds echter zonder resultaat.
De gemeenten Spanbroek en Opmeer hadden ieder een eigen gemeenteraad en secretaris. Maar één burgemeester.
Omstreeks 1905 ook een gezamenlijke secretaris. Na wat onenigheid – de verschillende belangen tussen de polders waartoe de gemeenten behoorden en een gedeelte van de inwoners van Opmeer die wensten bij de gemeente Hoogwoud te horen – kwam tenslotte de samenvoeging van Spanbroek en Opmeer tet één nieuwe gemeente Opmeer bij de wet van 12 maart 1959 tot stand.
De samenvoeging ging in op 1 juli 1959.